Daniël 11:11
En de koning van het Zuiden zal verbitterd worden, en hij zal uittrekken, en strijden tegen hem, tegen den koning van het Noorden, die ook een grote menigte oprichten zal, doch die menigte zal in zijn hand gegeven worden.
Daniël 8:7
En ik zag hem, nakende aan den ram, en hij verbitterde zich tegen hem, en hij stiet den ram, en hij brak zijn beide hoornen; en in den ram was geen kracht, om voor zijn aangezicht te bestaan; en hij wierp hem ter aarde, en hij vertrad hem, en er was niemand, die den ram uit zijn hand verloste.
Daniël 11:5
En de koning van het Zuiden, die een van zijn vorsten is, zal sterk worden; doch een ander zal sterker worden dan hij, en hij zal heersen; zijn heerschappij zal een grote heerschappij zijn.
1 Koningen 20:13
En ziet, een profeet trad tot Achab, den koning van Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Hebt gij gezien al deze grote menigte? Zie, Ik zal ze heden in uw hand geven, opdat gij weet, dat Ik de HEERE ben.
1 Koningen 20:28
En de man Gods trad toe, en sprak tot den koning van Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Daarom dat de Syriers gezegd hebben: De HEERE is een God der bergen, en Hij is niet een God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte in uw hand geven, opdat gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben.
Psalmen 33:16-17
Een koning wordt niet behouden door een groot heir; een held wordt niet gered door grote kracht;
Psalmen 76:10
Want de grimmigheid des mensen zal U loffelijk maken; het overblijfsel der grimmigheden zult Gij opbinden.
Prediker 9:11-12
Ik keerde mij, en zag onder de zon, dat de loop niet is der snellen, noch de strijd der helden, noch ook de spijs der wijzen, noch ook de rijkdom der verstandigen, noch ook de gunst der welwetenden, maar dat tijd en toeval aan alle dezen wedervaart;
Jeremia 27:6
En nu, Ik heb al deze landen gegeven in de hand van Nebukadnezar, den koning van Babel, Mijn knecht; zelfs ook het gedierte des velds heb Ik hem gegeven, om hem te dienen.
Daniël 2:38
En overal, waar mensenkinderen wonen, heeft Hij de beesten des velds en de vogelen des hemels in uw hand gegeven; en Hij heeft u gesteld tot een heerser over al dezelve; gij zijt dat gouden hoofd.
Daniël 11:9-10
Alzo zal de koning van het Zuiden in het koninkrijk komen, en hij zal wederom in zijn land trekken.
Daniël 11:44
Maar de geruchten van het Oosten en van het Noorden zullen hem verschrikken; daarom zal hij uittrekken met grote grimmigheid om velen te verdelgen en te verbannen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd