Deuteronomium 12:16

Alleenlijk het bloed zult gijlieden niet eten; gij zult het op de aarde uitgieten als water.

Genesis 9:4

Doch het vlees met zijn ziel, dat is zijn bloed, zult gij niet eten.

Deuteronomium 15:23

Zijn bloed alleen zult gij niet eten; gij zult het op de aarde uitgieten als water.

Handelingen 15:29

Namelijk, dat gij u onthoudt van hetgeen den afgoden geofferd is, en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij; van welke dingen, indien gij uzelven wacht, zo zult gij weldoen. Vaart wel.

Leviticus 7:26-27

Ook zult gij in uw woningen geen bloed eten, hetzij van het gevogelte, of van het vee.

Leviticus 17:10-13

En een ieder uit het huis Israels, en uit de vreemdelingen, die in het midden van hen als vreemdelingen verkeren, die enig bloed zal gegeten hebben, tegen diens ziel, die dat bloed zal gegeten hebben, zal Ik Mijn aangezicht zetten, en zal die uit het midden haars volks uitroeien.

Deuteronomium 12:23-24

Alleen houdt vast, dat gij het bloed niet eet; want het bloed is de ziel; daarom zult gij de ziel met het vlees niet eten;

1 Timotheüs 4:4

Want alle schepsel Gods is goed, en er is niets verwerpelijk, met dankzegging genomen zijnde;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain