Deuteronomium 14:12

Maar deze zijn het, van dewelke gij niet zult eten: de arend, en de havik, en de zeearend;

Leviticus 11:13-19

En van het gevogelte zult gij deze verfoeien, zij zullen niet gegeten worden, zij zullen een verfoeisel zijn: de arend, en de havik, en de zeearend,

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain