Deuteronomium 17:13
Dat het al dat volk hore en vreze, en niet meer trotselijk handele.
Deuteronomium 13:11
Opdat gans Israel het hore en vreze, en niet voortvare te doen naar dit boze stuk in het midden van u.
Deuteronomium 19:20
Dat de overgeblevenen het horen en vrezen, en niet voortvaren meer te doen naar dit boze stuk, in het midden van u.
Numberi 15:30-31
Maar de ziel, die iets gedaan zal hebben met opgeheven hand, hetzij van inboorlingen of van vreemdelingen, die smaadt den HEERE; en diezelve ziel zal uitgeroeid worden uit het midden van haar volk;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd