Deuteronomium 23:24
Wanneer gij gaan zult in uws naasten wijngaard, zo zult gij druiven eten naar uw lust, tot uw verzadiging; maar in uw vat zult gij niets doen.
Romeinen 12:13
Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid.
1 Corinthiërs 10:26
Want de aarde is des Heeren, en de volheid derzelve.
Hebreeën 13:5
Uw wandel zij zonder geldgierigheid; en zijt vergenoegd met het tegenwoordige; want Hij heeft gezegd: Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd