Deuteronomium 28:34
En gij zult onzinnig zijn, vanwege het gezicht uwer ogen, dat gij zien zult.
Deuteronomium 28:28
De HEERE zal u slaan met onzinnigheid, en met blindheid, en met verbaasdheid des harten;
Deuteronomium 28:68
En de HEERE zal u naar Egypte doen wederkeren in schepen, door een weg, waarvan ik u gezegd heb: Gij zult dien niet meer zien; en aldaar zult gij u aan uw vijanden willen verkopen tot dienstknechten en tot dienstmaagden; maar er zal geen koper zijn.
Jesaja 33:14
De zondaren te Sion zijn verschrikt; beving heeft de huichelaren aangegrepen; zij zeggen: Wie is er onder ons, die bij een verterend vuur wonen kan? Wie is er onder ons, die bij een eeuwigen gloed wonen kan?
Jeremia 25:15-16
Want alzo heeft de HEERE, de God Israels, tot mij gezegd: Neem dezen beker des wijns der grimmigheid van Mijn hand, en geef dien te drinken al den volken, tot welke Ik u zende;
Openbaring 16:10-11
En de vijfde engel goot zijn fiool uit op den troon van het beest; en zijn rijk is verduisterd geworden; en zij kauwden hun tongen van pijn;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd