Deuteronomium 29:7
Toen gij nu kwaamt aan deze plaats, toog Sihon, de koning van Hesbon, uit, en Og, de koning van Bazan, ons tegemoet, ten strijde; en wij sloegen hen.
Numberi 21:21-35
Toen zond Israel boden tot Sihon, den koning der Amorieten, zeggende:
Numberi 32:33-42
Alzo gaf Mozes hunlieden, den kinderen van Gad, en de kinderen van Ruben, en den halven stam van Manasse, den zoon van Jozef, het koninkrijk van Sihon, koning der Amorieten, en het koninkrijk van Og, koning van Bazan; het land met de steden van hetzelve in de landpalen, de steden des lands rondom.
Deuteronomium 2:24-17
Maakt u op, reist heen, en gaat over de beek Arnon; ziet, Ik heb Sihon, den koning van Hesbon, den Amoriet, en zijn land, in uw hand gegeven; begint te erven, en mengt u met hen in den strijd.
Psalmen 135:10-12
Die veel volken sloeg, en machtige koningen doodde;
Psalmen 136:17-22
Die grote koningen geslagen heeft; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd