Deuteronomium 32:33

Hun wijn is vurig drakenvenijn, en een wreed adderenvergift.

Psalmen 58:4

Zij hebben vurig venijn, naar gelijkheid van vurig slangenvenijn; zij zijn als een dove adder, die haar oren toestopt;

Job 20:14-16

Zijn spijze zal in zijn ingewand veranderd worden; gal der adderen zal zij in het binnenste van hem zijn.

Psalmen 140:3

Zij scherpen hun tong, als een slang; heet addervergift is onder hun lippen. Sela.

Jeremia 8:14

Waarom blijven wij zitten? Verzamelt u, en laat ons ingaan in de vaste steden, en aldaar stilzwijgen; immers heeft ons de HEERE, onze God, doen stilzwijgen, en ons met gallewater gedrenkt, omdat wij tegen den HEERE gezondigd hebben.

Romeinen 3:13

Hun keel is een geopend graf; met hun tongen plegen zij bedrog; slangenvenijn is onder hun lippen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain