Deuteronomium 32:36
Want de HEERE zal aan Zijn volk recht doen, en het zal Hem over Zijn knechten berouwen; want Hij zal zien, dat de hand is weggegaan, en de beslotene en verlatene niets is.
Psalmen 135:14
Want de HEERE zal Zijn volk richten, en het zal Hem berouwen over Zijn knechten.
Richteren 2:18
En wanneer de HEERE hun richteren verwekte, zo was de HEERE met den richter, en verloste hen uit de hand hunner vijanden, al de dagen des richters; want het berouwde den HEERE, huns zuchtens halve vanwege degenen, die hen drongen en die hen drukten.
1 Koningen 14:10
Daarom, zie, Ik zal kwaad over het huis van Jerobeam brengen, en van Jerobeam uitroeien, wat mannelijk is, den beslotene en verlatene in Israel; en Ik zal de nakomelingen van het huis van Jerobeam wegdoen, gelijk de drek weggedaan wordt, totdat het ganselijk vergaan zij.
1 Koningen 21:21
Zie, Ik zal kwaad over u brengen, en uw nakomelingen wegdoen; en Ik zal van Achab uitroeien, wat mannelijk is, mitsgaders den beslotene en verlatene in Israel.
2 Koningen 9:8
En het ganse huis van Achab zal omkomen; en Ik zal van Achab uitroeien, wat mannelijk is, ook den beslotene en verlatene in Israel.
2 Koningen 14:26
Want de HEERE zag, dat de ellende van Israel zeer bitter was, en dat er geen opgeslotenen noch verlatenen waren, en dat Israel geen helper had.
Psalmen 90:13
Keer weder, HEERE! tot hoe lange? en het berouwe U over Uw knechten.
Psalmen 106:45
En Hij dacht tot hun beste aan Zijn verbond, en het berouwde Hem naar de veelheid Zijner goedertierenheden.
Joël 2:14
Wie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben; en Hij mocht een zegen achter Zich overlaten tot spijsoffer en drankoffer voor den HEERE, uw God.
Deuteronomium 30:1-3
Voorts zal het geschieden, wanneer al deze dingen over u zullen gekomen zijn, deze zegen of deze vloek, die ik u voorgesteld heb; zo zult gij het weder ter harte nemen, onder alle volken, waarheen u de HEERE, uw God, gedreven heeft;
Richteren 10:15-16
Maar de kinderen Israels zeiden tot den HEERE: Wij hebben gezondigd; doe Gij ons, naar alles, wat goed is in Uw ogen; alleenlijk verlos ons toch te dezen dage!
Psalmen 7:8
De HEERE zal den volken recht doen; richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtigheid, die bij mij is.
Psalmen 50:4
Hij zal roepen tot den hemel van boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten.
Psalmen 96:13
Voor het aangezicht des HEEREN; want Hij komt, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten met gerechtigheid, en de volken met Zijn waarheid.
Jeremia 31:20
Is niet Efraim Mij een dierbare zoon, is hij Mij niet een troetelkind? Want sinds Ik tegen hem gesproken heb, denk Ik nog ernstelijk aan hem; daarom rommelt Mijn ingewand over hem; Ik zal Mij zijner zekerlijk ontfermen, spreekt de HEERE.
Amos 7:3
Toen berouwde zulks den HEERE; het zal niet geschieden, zeide de HEERE.
Amos 7:6
Toen berouwde zulks den HEERE. Ook dit zal niet geschieden, zeide de Heere HEERE.
Hebreeën 10:30
Want wij kennen Hem, Die gezegd heeft: Mijn is de wraak, Ik zal het vergelden, spreekt de Heere. En wederom: De Heere zal Zijn volk oordelen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd