Deuteronomium 33:6
Dat Ruben leve, en niet sterve, en dat zijn lieden van getal zijn!
Genesis 49:3-4
Ruben! gij zijt mijn eerstgeborene, mijn kracht, en het begin mijner macht; de voortreffelijkste in hoogheid, en de voortreffelijkste in sterkte!
Genesis 49:8
Juda! gij zijt het, u zullen uw broeders loven; uw hand zal zijn op den nek uwer vijanden; voor u zullen zich uws vaders zonen nederbuigen.
Numberi 32:31-32
En de kinderen van Gad en de kinderen van Ruben antwoordden, zeggende: Wat de HEERE tot uw knechten gesproken heeft, zullen wij alzo doen.
Jozua 22:1-9
Toen riep Jozua de Rubenieten, en de Gadieten, en den halven stam van Manasse,
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd