Deuteronomium 9:8
Want aan Horeb vertoorndet gij den HEERE zeer, dat Hij Zich tegen u vertoornde, om u te verdelgen.
Exodus 32:7-10
Toen sprak de HEERE tot Mozes: Ga heen, klim af! want uw volk, dat gij uit Egypteland opgevoerd hebt, heeft het verdorven.
Exodus 32:16
En diezelfde tafelen waren Gods werk; het geschrift was ook Gods geschrift zelf, in de tafelen gegraveerd.
Psalmen 106:19-22
Zij maakten een kalf bij Horeb, en zij bogen zich voor een gegoten beeld.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd