Parallel Verses
Dutch Staten Vertaling
En de jonge dochter, die in des konings oog schoon wezen zal, worde koningin in stede van Vasthi. Deze zaak nu was goed in de ogen des konings, en hij deed alzo.
New American Standard Bible
"Then let the young lady who pleases the king be queen in place of Vashti." And the matter pleased the king, and he did accordingly.
Onderwerpen
Kruisreferenties
2 Samuël 13:4-6
Die zeide tot hem: Waarom zijt gij van morgen tot morgen zo mager, gij koningszoon, zult gij het mij niet te kennen geven? Toen zeide Amnon tot hem: Ik heb Thamar, de zuster van mijn broeder Absalom, lief.
2 Samuël 16:21-23
En Achitofel zeide tot Absalom: Ga in tot de bijwijven uws vaders, die hij gelaten heeft om het huis te bewaren; zo zal gans Israel horen, dat gij bij uw vader stinkende zijt geworden, en de handen van allen, die met u zijn, zullen gesterkt worden.
2 Samuël 17:4
Dit woord nu was recht in Absaloms ogen, en in de ogen van alle oudsten Israels.
Esther 1:21
Dit woord nu was goed in de ogen des konings en der vorsten; en de koning deed naar het woord van Memuchan.
Esther 3:9-10
Indien het den koning goeddunkt, laat er geschreven worden, dat men hen verdoe; zo zal ik tien duizend talenten zilvers opwegen in de handen dergenen, die het werk doen, om in des konings schatten te brengen.
Mattheüs 14:6
Maar als de dag der geboorte van Herodes gehouden werd, danste de dochter van Herodias in het midden van hen, en zij behaagde aan Herodes.
Mattheüs 20:16
Alzo zullen de laatsten de eersten zijn, en de eersten de laatsten; want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
Mattheüs 22:14
Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren.
Vers Info
Context Lezingen
3 En de koning bestelle toezieners in al de landschappen zijns koninkrijks, dat zij vergaderen alle jonge dochters, maagden, schoon van aangezicht, tot den burg Susan, tot het huis der vrouwen, onder de hand van Hegai, des konings kamerling, bewaarder der vrouwen; en men geve haar haar versierselen. 4 En de jonge dochter, die in des konings oog schoon wezen zal, worde koningin in stede van Vasthi. Deze zaak nu was goed in de ogen des konings, en hij deed alzo. 5 Er was een Joods man op den burg Susan, wiens naam was Mordechai, een zoon van Jair, den zoon van Simei, den zoon van Kis, een man van Jemini;