Exodus 17:10
Jozua nu deed, als Mozes hem gezegd had, strijdende tegen Amalek; doch Mozes, Aaron en Hur klommen op de hoogte des heuvels.
Exodus 24:14
En hij zeide tot de oudsten: Blijft gij ons hier, totdat wij weder tot u komen; en ziet, Aaron en Hur zijn bij u; wie enige zaken heeft, zal tot dezelve komen.
Exodus 17:12
Doch de handen van Mozes werden zwaar; daarom namen zij een steen, en legden dien onder hem, dat hij daarop zat; en Aaron en Hur onderstutten zijn handen, de een op deze, en ander op de andere zijde; alzo waren zijn handen gewis, totdat de zon onderging.
Exodus 31:2
Zie, Ik heb met name geroepen Bezaleel, den zoon van Uri, den zoon van Hur, van den stam van Juda.
Jozua 11:15
Gelijk als de HEERE Mozes, Zijn knecht, geboden had, alzo gebood Mozes aan Jozua; en alzo deed Jozua; hij deed er niet een woord af van alles, wat de HEERE Mozes geboden had.
Mattheüs 28:20
En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen.
Johannes 2:5
Zijn moeder zeide tot de dienaars: Zo wat Hij ulieden zal zeggen, doet dat.
Johannes 15:14
Gij zijt Mijn vrienden, zo gij doet wat Ik u gebiede.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd