1 Toen Jethro, priester van Midian, schoonvader van Mozes, hoorde al wat God aan Mozes, en aan Israel, Zijn volk, gedaan had: dat de HEERE Israel uit Egypte uitgevoerd had;
1 Now Jethro, the priest of Midian, Moses’ father-in-law, heard of all that God had done for Moses and for Israel His people, how the Lord had brought Israel out of Egypt.
7 Toen ging Mozes uit, zijn schoonvader tegemoet, en hij boog zich, en kuste hem; en zij vraagden de een den ander naar den welstand, en zij gingen naar de tent.
7 Then Moses went out to meet his father-in-law, and he bowed down and kissed him; and they asked each other of their welfare and went into the tent.
8 En Mozes vertelde zijn schoonvader alles, wat de HEERE aan Farao en aan de Egyptenaren gedaan had, om Israels wil; al de moeite, die hun op dien weg ontmoet was, en dat hen de HEERE verlost had.
8 Moses told his father-in-law all that the Lord had done to Pharaoh and to the Egyptians for Israel’s sake, all the hardship that had befallen them on the journey, and how the Lord had delivered them.
10 En Jethro zeide: Gezegend zij de HEERE, Die ulieden verlost heeft uit de hand der Egyptenaren, en uit Farao's hand; Die dit volk van onder de hand der Egyptenaren verlost heeft!
10 So Jethro said, “Blessed be the Lord who delivered you from the hand of the Egyptians and from the hand of Pharaoh, and who delivered the people from under the hand of the Egyptians.
12 Toen nam Jethro, de schoonvader van Mozes, Gode brandoffer en slachtofferen; en Aaron kwam, en al de oversten van Israel, om brood te eten met den schoonvader van Mozes, voor het aangezicht Gods.
12 Then Jethro, Moses’ father-in-law, took a burnt offering and sacrifices for God, and Aaron came with all the elders of Israel to eat a meal with Moses’ father-in-law before God.
14 Als de schoonvader van Mozes alles zag, wat hij het volk deed, zo zeide hij: Wat ding is dit, dat gij het volk doet? Waarom zit gij zelf alleen, en al het volk staat voor u, van den morgen tot den avond?
14 Now when Moses’ father-in-law saw all that he was doing for the people, he said, “What is this thing that you are doing for the people? Why do you alone sit as judge and all the people stand about you from morning until evening?”
16 Wanneer zij een zaak hebben, zo komt het tot mij, dat ik richte tussen den man en tussen zijn naaste; en dat ik hun bekend make Gods instellingen en Zijn wetten.
16 When they have a dispute, it comes to me, and I judge between a man and his neighbor and make known the statutes of God and His laws.”
21 Doch zie gij om, onder al het volk, naar kloeke mannen, God vrezende, waarachtige mannen, de gierigheid hatende; stel ze over hen, oversten der duizenden, oversten der honderden, oversten der vijftigen, oversten der tienen.
21 Furthermore, you shall select out of all the people able men who fear God, men of truth, those who hate dishonest gain; and you shall place these over them as leaders of thousands, of hundreds, of fifties and of tens.
22 Dat zij dit volk te allen tijde richten; doch het geschiede, dat zij alle grote zaken aan u brengen, maar dat zij alle kleine zaken richten; verlicht alzo uzelven, en laat hen met u dragen.
22 Let them judge the people at all times; and let it be that every major dispute they will bring to you, but every minor dispute they themselves will judge. So it will be easier for you, and they will bear the burden with you.
25 En Mozes verkoos kloeke mannen, uit gans Israel, en maakte hen tot hoofden over het volk; oversten der duizenden, oversten der honderden, oversten der vijftigen, en oversten der tienen;
25 Moses chose able men out of all Israel and made them heads over the people, leaders of thousands, of hundreds, of fifties and of tens.