Exodus 2:8
En de dochter van Farao zeide tot haar: Ga heen. En de jonge maagd ging, en riep des knechtjes moeder.
Exodus 6:20
En de zonen van Jizhar: Korah, en Nefeg, en Zichri.
Psalmen 27:10
Want mijn vader en mijn moeder hebben mij verlaten, maar de HEERE zal mij aannemen.
Jesaja 46:3-4
Hoor naar Mij, o huis van Jakob, en het ganse overblijfsel van het huis Israels! die van Mij gedragen zijt van den buik aan, en opgenomen van de baarmoeder af.
Ezechiël 16:8
Als Ik nu bij u voorbijging, zag Ik u, en ziet, uw tijd was de tijd der minne; zo breidde Ik Mijn vleugel over u uit, en dekte uw naaktheid; ja, Ik zwoer u, en kwam met u in een verbond, spreekt de Heere HEERE en gij werdt de Mijne.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd