Exodus 21:26

Wanneer ook iemand het oog van zijn dienstknecht, of het oog van zijn dienstmaagd slaat, en verderft het, hij zal hem vrij laten gaan voor zijn oog.

Exodus 21:20

Wanneer ook iemand zijn dienstknecht of zijn dienstmaagd met een stok slaat, dat hij onder zijn hand sterft, die zal zekerlijk gewroken worden.

Deuteronomium 16:19

Gij zult het gericht niet buigen; gij zult het aangezicht niet kennen; ook zult gij geen geschenk nemen; want het geschenk verblindt de ogen der wijzen, en verkeert de woorden der rechtvaardigen.

Nehemia 5:5

Nu is toch ons vlees als het vlees onzer broederen, onze kinderen zijn als hun kinderen; en ziet, wij onderwerpen onze zonen en onze dochteren tot dienstknechten; ja, er zijn enige van onze dochteren onderworpen, dat zij in de macht onzer handen niet zijn; en anderen hebben onze akkers en onze wijngaarden.

Job 31:13-15

Zo ik versmaad heb het recht mijns knechts, of mijner dienstmaagd, als zij geschil hadden met mij;

Psalmen 9:12

Want Hij zoekt de bloedstortingen, Hij gedenkt derzelve; Hij vergeet het geroep der ellendigen niet.

Psalmen 10:14

Gij ziet het immers; want Gij aanschouwt de moeite en het verdriet, opdat men het in Uw hand geve; op U verlaat zich de arme, Gij zijt geweest een Helper van den wees.

Psalmen 10:18

Om den wees en verdrukte recht te doen; opdat een mens van de aarde niet meer voortvare geweld te bedrijven.

Psalmen 72:12-14

Want hij zal den nooddruftige redden, die daar roept, mitsgaders den ellendige, en die geen helper heeft.

Spreuken 22:22-23

Beroof den arme niet, omdat hij arm is; en verbrijzel den ellendige niet in de poort.

Efeziërs 6:9

En gij heren, doet hetzelfde bij hen, nalatende de dreiging; als die weet, dat ook uw eigen Heere in de hemelen is, en dat geen aanneming des persoons bij Hem is.

Colossenzen 4:1

Gij heren, doet uw dienstknechten recht en gelijk, wetende, dat ook gij een Heere hebt in de hemelen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain