Exodus 32:24

Toen zeide ik tot hen: Wie goud heeft, die rukke het af, en geve het mij; en ik wierp het in het vuur, en dit kalf is er uit gekomen.

Exodus 32:4

En hij nam ze uit hun hand, en hij bewierp het met een griffie, en hij maakte een gegoten kalf daaruit. Toen zeiden zij: Dit zijn uw goden, Israel! die u uit Egypteland opgevoerd hebben.

Genesis 3:12-13

Toen zeide Adam: De vrouw, die Gij bij mij gegeven hebt, die heeft mij van dien boom gegeven, en ik heb gegeten.

Lukas 10:29

Maar hij, willende zichzelven rechtvaardigen, zeide tot Jezus: En wie is mijn naaste?

Romeinen 3:10

Gelijk geschreven is: Er is niemand rechtvaardig, ook niet een;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd