Exodus 8:6
En Aaron strekte zijn hand uit over de wateren van Egypte, en er kwamen vorsen op en bedekten Egypteland.
Psalmen 78:45
Hij zond een vermenging van ongedierte onder hen, dat hen verteerde, en vorsen, die hen verdierven.
Psalmen 105:30
Hun land bracht vorsen voort in overvloed, tot in de binnenste kameren hunner koningen.
Leviticus 11:12
Al wat in de wateren geen vinnen en schubben heeft, dat zal u een verfoeisel zijn.
Openbaring 16:13
En ik zag uit den mond des draaks, en uit den mond van het beest, en uit den mond des valsen profeets, drie onreine geesten gaan, den vorsen gelijk;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd