Ezechiël 18:16

En niemand verdrukt, het pand niet behoudt, en geen roof rooft, zijn brood den hongerige geeft, en den naakte met kleding bedekt;

Ezechiël 18:7

En niemand verdrukt, den schuldenaar zijn pand wedergeeft, geen roof rooft, den hongerige zijn brood geeft, en den naakte met kleding bedekt;

Job 22:7

Den moede hebt gij geen water te drinken gegeven, en van den hongerige hebt gij het brood onthouden.

Job 31:19

Zo ik iemand heb zien omkomen, omdat hij zonder kleding was, en dat de nooddruftige geen deksel had;

Psalmen 41:1

Een psalm van David, voor den opperzangmeester. (1a) Welgelukzalig is hij, die zich verstandiglijk gedraagt jegens een ellendige; de HEERE zal hem bevrijden ten dage des kwaads.

Spreuken 22:9

Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven.

Spreuken 25:21

Indien dengene, die u haat, hongert, geef hem brood te eten; en zo hij dorstig is, geef hem water te drinken;

Spreuken 31:20

Caph. Zij breidt haar handpalm uit tot den ellendige; en zij steekt haar handen uit tot den nooddruftige.

Prediker 11:1-2

Werp uw brood uit op het water, want gij zult het vinden na vele dagen.

Jesaja 58:7-10

Is het niet, dat gij den hongerige uw brood mededeelt, en de armen, verdrevenen in huis brengt? Als gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt?

Lukas 11:41

Doch geeft tot aalmoes, hetgeen daarin is; en ziet, alles is u rein.

Lukas 14:13

Maar wanneer gij een maaltijd zult houden, zo nood armen, verminkten, kreupelen, blinden;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain