Ezechiël 23:13
Toen zag Ik, dat zij verontreinigd was; zij hadden beiden enerlei weg.
2 Koningen 17:18-19
Daarom vertoornde zich de HEERE zeer over Israel, dat Hij hen wegdeed van Zijn aangezicht; er bleef niets over, behalve de stam van Juda alleen.
Ezechiël 23:31
In den weg uwer zuster hebt gij gewandeld, daarom zal Ik haar beker in uw hand geven.
Hosea 12:1-2
Die van Efraim hebben Mij omsingeld met leugen, en het huis Israels met bedrog; maar Juda heerste nog met God, en was met de heiligen getrouw.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd