Ezechiël 27:35
Alle inwoners der eilanden zijn over u ontzet, en hun koningen staan de haren te berge, zij zijn verbaasd van aangezicht.
Jesaja 23:6
Vaart over naar Tarsis, huilt, gij inwoners des eilands!
Ezechiël 32:10
En Ik zal maken, dat zich vele volken over u ontzetten, en hun koningen zullen de haren over u te berge staan, als Ik Mijn zwaard zal zwaaien voor hun aangezichten; en zij zullen elk ogenblik sidderen, een ieder voor zijn ziel, ten dage uws vals.
Ezechiël 26:15-18
Alzo zegt de Heere HEERE tot Tyrus: Zullen niet de eilanden van het geluid uws vals beven, als de dodelijk verwonde zal kermen, wanneer men in het midden van u schrikkelijk zal moorden?
Ezechiël 28:17-19
Uw hart verheft zich over uw schoonheid; gij hebt uw wijsheid bedorven, vanwege uw glans; Ik heb u op de aarde henengeworpen, Ik heb u voor het aangezicht der koningen gesteld, om op u te zien.
Openbaring 18:9-10
En de koningen der aarde, die met haar gehoereerd en weelde gehad hebben, zullen haar bewenen, en rouw over haar bedrijven, wanneer zij den rook haar brands zullen zien;
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd