Ezechiël 29:9
En Egypteland zal worden tot een wildernis en woestheid, en zij zullen weten, dat Ik de HEERE ben; omdat hij zegt: De rivier is mijn, en ik heb die gemaakt.
Ezechiël 29:3
Spreek en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik wil aan u, o Farao, koning van Egypte! dien groten zeedraak, die in het midden zijner rivieren ligt; die daar zegt: Mijn rivier is de mijne, en ik heb die voor mij gemaakt.
Spreuken 16:18
Hovaardigheid is voor de verbreking, en hoogheid des geestes voor den val.
Spreuken 18:12
Voor de verbreking zal des mensen hart zich verheffen; en de nederigheid gaat voor de eer.
Ezechiël 29:10-12
Daarom, zie, Ik wil aan u en aan uw rivier; en Ik zal Egypteland stellen tot woeste wilde eenzaamheden, van den toren van Syrene af, tot aan de landpale van Morenland.
Spreuken 29:23
De hoogmoed des mensen zal hem vernederen; maar de nederige van geest zal de eer vasthouden.
Jeremia 43:10-13
En zeg tot hen: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Ziet, Ik zal henenzenden, en Nebukadrezar, den koning van Babel, Mijn knecht, halen, en Ik zal zijn troon zetten boven op deze stenen, die Ik verborgen heb; en hij zal zijn schone tent daarover spannen.
Ezechiël 30:7-8
En zij zullen verwoest worden in het midden der verwoeste landen; en haar steden zullen zijn in het midden der verwoeste steden.
Ezechiël 30:13-19
Zo zegt de Heere HEERE: Ik zal ook de drekgoden verdoen, en de nietige afgoden doen ophouden uit Nof; en er zal geen vorst meer zijn uit Egypteland; en Ik zal een vreze in Egypteland stellen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd