Ezechiël 36:8

Maar gij, o bergen Israels! gij zult weder uw takken geven, en uw vrucht voor Mijn volk Israel dragen, want zij naderen te komen.

Jesaja 27:6

In de toekomende zal Jakob wortelen schieten, Israel zal bloeien en groeien; en zij zullen de wereld met inkomsten vervullen.

Jesaja 4:2

Te dien dage zal des HEEREN SPRUIT zijn tot sieraad en tot heerlijkheid, en de vrucht der aarde tot voortreffelijkheid en tot versiering dengenen, die het ontkomen zullen in Israel.

Ezechiël 34:26-29

Want Ik zal dezelve, en de plaatsen rondom Mijn heuvel, stellen tot een zegen; en Ik zal den plasregen doen nederdalen op zijn tijd, plasregens van zegen zullen er zijn.

Psalmen 67:6

De aarde geeft haar gewas; God, onze God, zal ons zegenen.

Psalmen 85:12

Ook zal de HEERE het goede geven; en ons land zal zijn vrucht geven.

Jesaja 30:23

Dan zal Hij uw zaad, waarmede gij het land bezaaid hebt, regen geven, en brood van des lands inkomen, en hetzelve zal vet en smoutig zijn; uw vee zal te dien dage in een wijde landouwe weiden.

Ezechiël 12:25

Want Ik ben de HEERE, Ik zal spreken; het woord, de tijd zal niet meer uitgesteld worden; want in uw dagen, o wederspannig huis, zal Ik een woord spreken, en hetzelve doen, spreekt de Heere HEERE.

Ezechiël 17:23

Op den berg der hoogte van Israel zal Ik hem planten; en hij zal takken voortbrengen, en vrucht dragen, en hij zal tot een heerlijken ceder worden, dat onder hem wonen zal alle gevogelte van allerlei vleugel; in de schaduw zijner takken zullen zij wonen.

Hosea 2:21-23

En de aarde zal het koren verhoren, mitsgaders den most en de olie; en die zullen Jizreel verhoren.

Amos 9:13-15

Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat de ploeger den maaier, en de druiventreder den zaadzaaier genaken zal; en de bergen zullen van zoeten wijn druipen, en al de heuvelen zullen smelten.

Filippenzen 4:5

Uw bescheidenheid zij allen mensen bekend. De Heere is nabij.

Hebreeën 10:37

Want: Nog een zeer weinig tijds en Hij, Die te komen staat, zal komen, en niet vertoeven.

Jakobus 5:8-9

Weest gij ook lankmoedig, versterkt uw harten; want de toekomst des Heeren genaakt.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd