Ezra 1:11

Alle vaten van goud en van zilver waren vijf duizend en vierhonderd; deze alle voerde Sesbazar op, met degenen, die van de gevangenis opgevoerd werden, van Babel naar Jeruzalem.

Mattheüs 1:11-12

En Josias gewon Jechonias, en zijn broeders, omtrent de Babylonische overvoering.

Romeinen 9:23

En opdat Hij zou bekend maken den rijkdom Zijner heerlijkheid over de vaten der barmhartigheid, die Hij te voren bereid heeft tot heerlijkheid?

2 Timotheüs 2:19-21

Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain