En van de kinderen van Elam: Mattanja, Zacharja, en Jehiel, en Abdi, en Jeremoth, en Elia.

Toen antwoordde Sechanja, de zoon van Jehiel, een van de zonen van Elam, en zeide tot Ezra: Wij hebben overtreden tegen onzen God, en wij hebben vreemde vrouwen van de volken des lands bij ons doen wonen; maar nu, er is hope voor Israel, dezen aangaande.

De kinderen van Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.

De kinderen van den anderen Elam, duizend tweehonderd vier en vijftig.

En van de kinderen van Elam, Jesaja, de zoon van Athalja; en met hem zeventig manspersonen.

De kinderen van Elam, duizend, tweehonderd vier en vijftig;

De kinderen des anderen Elams, duizend, tweehonderd vier en vijftig;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling