Filippenzen 2:20
Want ik heb niemand, die even alzo gemoed is, dewelke oprechtelijk uw zaken zal bezorgen.
1 Corinthiërs 16:10
Zo nu Timotheus komt, ziet, dat hij buiten vreze bij u zij; want hij werkt het werk des Heeren, gelijk als ik.
Filippenzen 2:2
Zo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van een gemoed en van een gevoelen zijnde.
1 Samuël 18:1
Het geschiedde nu, als hij geeindigd had tot Saul te spreken, dat de ziel van Jonathan verbonden werd aan de ziel van David; en Jonathan beminde hem als zijn ziel.
1 Samuël 18:3
Jonathan nu en David maakten een verbond, dewijl hij hem liefhad als zijn ziel.
Psalmen 55:13
Maar gij zijt het, o mens, als van mijn waardigheid, mijn leidsman en mijn bekende!
Spreuken 31:29
Resch. Vele dochteren hebben deugdelijke gehandeld; maar gij gaat die allen te boven.
Johannes 10:13
En de huurling vliedt, overmits hij een huurling is, en heeft geen zorg voor de schapen.
Johannes 12:6
En dit zeide hij, niet omdat hij bezorgd was voor de armen, maar omdat hij een dief was, en de beurs had, en droeg hetgeen gegeven werd.
1 Corinthiërs 1:10-11
Maar ik bid u, broeders, door den Naam van onzen Heere Jezus Christus, dat gij allen hetzelfde spreekt, en dat onder u geen scheuringen zijn, maar dat gij samengevoegd zijt in een zelfden zin, en in een zelfde gevoelen.
Filippenzen 2:22
En gij weet zijn beproeving, dat hij, als een kind zijn vader, met mij gediend heeft in het Evangelie.
Colossenzen 4:11
En Jezus, gezegd Justus, welke uit de besnijdenis zijn; deze alleen zijn mijn medearbeiders in het Koninkrijk Gods, die mij een vertroosting geweest zijn.
1 Timotheüs 1:2
Aan Timotheus, mijn oprechten zoon in het geloof; genade, barmhartigheid, vrede zij u van God, onzen Vader, en Christus Jezus, onzen Heere.
2 Timotheüs 1:5
Als ik mij in gedachtenis breng het ongeveinsd geloof, dat in u is, hetwelk eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Lois, en in uw moeder Eunice; en ik ben verzekerd, dat het ook in u woont.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd