1 O gij uitzinnige Galaten, wie heeft u betoverd, dat gij der waarheid niet zoudt gehoorzaam zijn; denwelken Jezus Christus voor de ogen te voren geschilderd is geweest, onder u gekruist zijnde?
1 You foolish Galatians, who has bewitched you, before whose eyes Jesus Christ was publicly portrayed as crucified?
8 En de Schrift, te voren ziende, dat God de heidenen uit het geloof zou rechtvaardigen, heeft te voren aan Abraham het Evangelie verkondigd, zeggende: In u zullen al de volken gezegend worden.
8 The Scripture, foreseeing that God would justify the Gentiles by faith, preached the gospel beforehand to Abraham, saying, “All the nations will be blessed in you.”
10 Want zovelen als er uit de werken der wet zijn, die zijn onder den vloek; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen.
10 For as many as are of the works of the Law are under a curse; for it is written, “Cursed is everyone who does not abide by all things written in the book of the law, to perform them.”
13 Christus heeft ons verlost van den vloek der wet, een vloek geworden zijnde voor ons; want er is geschreven: Vervloekt is een iegelijk, die aan het hout hangt.
13 Christ redeemed us from the curse of the Law, having become a curse for us—for it is written, “Cursed is everyone who hangs on a tree”—
16 Nu zo zijn de beloftenissen tot Abraham en zijn zaad gesproken. Hij zegt niet: En den zaden, als van velen; maar als van een: En uw zade; hetwelk is Christus.
16 Now the promises were spoken to Abraham and to his seed. He does not say, “And to seeds,” as referring to many, but rather to one, “And to your seed,” that is, Christ.
17 En dit zeg ik: Het verbond, dat te voren van God bevestigd is op Christus, wordt door de wet, die na vierhonderd en dertig jaren gekomen is, niet krachteloos gemaakt, om de beloftenis te niet te doen.
17 What I am saying is this: the Law, which came four hundred and thirty years later, does not invalidate a covenant previously ratified by God, so as to nullify the promise.
19 Waartoe is dan de wet? Zij is om der overtredingen wil daarbij gesteld, totdat het zaad zou gekomen zijn, dien het beloofd was; en zij is door de engelen besteld in de hand des Middelaars.
19 Why the Law then? It was added because of transgressions, having been ordained through angels by the agency of a mediator, until the seed would come to whom the promise had been made.
21 Is dan de wet tegen de beloftenissen Gods? Dat zij verre; want indien er een wet gegeven ware, die machtig was levend te maken, zo zou waarlijk de rechtvaardigheid uit de wet zijn.
21 Is the Law then contrary to the promises of God? May it never be! For if a law had been given which was able to impart life, then righteousness would indeed have been based on law.