Galaten 3:6
Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend;
Genesis 15:6
En hij geloofde in den HEERE; en Hij rekende het hem tot gerechtigheid.
Romeinen 4:21-22
En ten volle verzekerd zijnde, dat hetgeen beloofd was, Hij ook machtig was te doen.
Romeinen 4:3-6
Want wat zegt de Schrift? En Abraham geloofde God, en het is hem gerekend tot rechtvaardigheid.
Romeinen 4:9-11
Deze zaligspreking dan, is die alleen over de besnijdenis, of ook over de voorhuid? Want wij zeggen, dat Abraham het geloof gerekend is tot rechtvaardigheid.
Romeinen 4:24
Maar ook om onzentwil, welken het zal toegerekend worden, namelijk dengenen, die geloven in Hem, Die Jezus, onzen Heere, uit de doden opgewekt heeft;
Romeinen 9:32-33
Waarom? Omdat zij die zochten niet uit het geloof, maar als uit de werken der wet, want zij hebben zich gestoten aan den steen des aanstoots;
2 Corinthiër 5:19-21
Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende; en heeft het woord der verzoening in ons gelegd.
Galaten 3:9
Zo dan, die uit het geloof zijn, worden gezegend met den gelovigen Abraham.
Jakobus 2:23
En de Schrift is vervuld geworden, die daar zegt: En Abraham geloofde God, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend, en hij is een vriend van God genaamd geweest.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd