Galaten 5:26
Laat ons niet zijn zoekers van ijdele eer, elkander tergende, elkander benijdende.
Lukas 14:10
Maar wanneer gij genood zult zijn, ga heen en zet u in de laatste plaats; opdat, wanneer hij komt, die u genood heeft, hij tot u zegge: Vriend, ga hoger op. Alsdan zal het u eer zijn voor degenen, die met u aanzitten.
1 Corinthiërs 3:7
Zo is dan noch hij, die plant, iets, noch hij, die nat maakt, maar God, Die den wasdom geeft.
Galaten 5:15
Maar indien gij elkander bijt en vereet, ziet toe, dat gij van elkander niet verteerd wordt.
Filippenzen 2:1-3
Indien er dan enige vertroosting is in Christus, indien er enige troost is der liefde, indien er enige gemeenschap is des Geestes, indien er enige innerlijke bewegingen en ontfermingen zijn;
Jakobus 3:14-16
Maar indien gij bitteren nijd en twistgierigheid hebt in uw hart, zo roemt en liegt niet tegen de waarheid.
Jakobus 4:16
Maar nu roemt gij in uw hoogmoed; alle zodanige roem is boos.
1 Petrus 5:5
Desgelijks gij jongen, zijt den ouden onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd