Genesis 11:24

En Nahor leefde negen en twintig jaren, en gewon Terah.

Lukas 3:34

Den zoon van Jakob, den zoon van Izak, den zoon van Abraham, den zoon van Thara, den zoon van Nachor,

Jozua 24:2

Toen zeide Jozua tot het ganse volk: Alzo zegt de HEERE, de God Israels: Over gene zijde der rivier hebben uw vaders van ouds gewoond, namelijk Terah, de vader van Abraham, en de vader van Nahor; en zij hebben andere goden gediend.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd