Genesis 13:12

Abram dan woonde in het land Kanaan; en Lot woonde in de steden der vlakte, en sloeg tenten tot aan Sodom toe.

Genesis 19:29

En het geschiedde, toen God de steden dezer vlakte verdierf, dat God aan Abraham gedacht, en Hij leidde Lot uit het midden dezer omkering, in het omkeren dier steden, in welke Lot gewoond had.

Genesis 14:12

Ook namen zij Lot, den zoon van Abrams broeder, en zijn have, en trokken weg; want hij woonde in Sodom.

Genesis 19:1

En die twee engelen kwamen te Sodom in den avond; en Lot zat in de poort te Sodom; en als Lot hen zag, stond hij op hun tegemoet, en boog zich met het aangezicht ter aarde.

Genesis 19:25

En Hij keerde deze steden om, en die ganse vlakte, en alle inwoners dezer steden, ook het gewas des lands.

Psalmen 26:5

Ik haat de vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet.

1 Corinthiërs 15:33

Dwaalt niet, kwade samensprekingen verderven goede zeden.

2 Petrus 2:7-8

En den rechtvaardigen Lot, die vermoeid was van den ontuchtigen wandel der gruwelijken mensen, daaruit verlost heeft;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain