Genesis 13:5

En Lot, die met Abram toog, had ook schapen, en runderen, en tenten.

Genesis 4:20

En Ada baarde Jabal; deze is geweest een vader dergenen, die tenten bewoonden, en vee hadden.

Genesis 25:27

Als nu deze jongeren groot werden, werd Ezau een man, verstandig op de jacht, een veldman; maar Jakob werd een oprecht man, wonende in tenten.

Jeremia 49:29

Zij zullen hun tenten en hun kudden nemen, hun gordijnen en al hun gereedschap, en hun kemelen voor zich wegnemen; en zij zullen tegen hen uitroepen: Schrik van rondom!

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain