Genesis 14:18
En Melchizedek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des allerhoogsten Gods.
Psalmen 110:4
De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek.
Hebreeën 5:6
Gelijk Hij ook in een andere plaats zegt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek.
Hebreeën 5:10
En is van God genaamd een Hogepriester, naar de ordening van Melchizedek.
Psalmen 57:2
Ik zal roepen tot God, den Allerhoogste, tot God, Die het aan mij voleinden zal.
Psalmen 76:2
En in Salem is Zijn hut, en Zijn woning in Sion.
Mattheüs 26:26-29
En als zij aten, nam Jezus het brood, en gezegend hebbende, brak Hij het, en gaf het den discipelen, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam.
Handelingen 16:17
Dezelve volgde Paulus en ons achterna, en riep, zeggende: Deze mensen zijn dienstknechten Gods des Allerhoogsten, die ons den weg der zaligheid verkondigen.
Hebreeën 6:20-3
Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid.
Ruth 3:10
En hij zeide: Gezegend zijt gij den HEERE, mijn dochter! Gij hebt deze uw laatste weldadigheid beter gemaakt dan de eerste, dewijl gij geen jonge gezellen zijt nagegaan, hetzij arm of rijk.
2 Samuël 2:5
Toen zond David boden tot de mannen van Jabes in Gilead, en hij zeide tot hen: Gezegend zijt gij den HEERE, dat gij deze weldadigheid gedaan hebt aan uw heer, aan Saul, en hebt hem begraven.
Psalmen 7:17
[ (Psalms 7:18) Ik zal den HEERE loven naar Zijn gerechtigheid, en den Naam des HEEREN, des Allerhoogsten, psalmzingen. ]
Psalmen 50:14
Offert Gode dank, en betaalt den Allerhoogste uw geloften.
Micha 6:6
Waarmede zal ik den HEERE tegenkomen, en mij bukken voor den hogen God? Zal ik Hem tegenkomen met brandofferen, met eenjarige kalveren?
Handelingen 7:48
Maar de Allerhoogste woont niet in tempelen met handen gemaakt; gelijk de profeet zegt:
Galaten 6:10
Zo dan, terwijl wij tijd hebben, laat ons goed doen aan allen, maar meest aan de huisgenoten des geloofs.
Hebreeën 7:10-22
Want hij was nog in de lenden des vaders, als hem Melchizedek tegemoet ging.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd