Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven; en zij zullen tot een vlees zijn.

Hoor, o Dochter! en zie, en neig uw oor; en vergeet uw volk en uws vaders huis.

En de Farizeen kwamen tot Hem, verzoekende Hem, en zeggende tot Hem: Is het een mens geoorloofd zijn vrouw te verlaten, om allerlei oorzaak?

Of weet gij niet, dat die de hoer aanhangt, een lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot een vlees wezen.

Maar van het begin der schepping heeft ze God man en vrouw gemaakt.

Doch den getrouwden gebiede niet ik, maar de Heere, dat de vrouw van den man niet scheide.

Alzo zijn de mannen schuldig hun eigen vrouwen lief te hebben, gelijk hun eigen lichamen. Die zijn eigen vrouw liefheeft, die heeft zichzelven lief.

Desgelijks gij vrouwen, zijt uw eigenen mannen onderdanig; opdat ook, zo enigen den Woorde ongehoorzaam zijn, zij door den wandel der vrouwen zonder Woord mogen gewonnen worden;

Aleph. Wie zal een deugdelijke huisvrouw vinden? Want haar waardij is verre boven de robijnen.

Gij nu zegt: Waarom? Daarom dat de HEERE een Getuige geweest is, tussen u en tussen de huisvrouw uwer jeugd, met dewelke gij trouwelooslijk handelt; daar zij toch uw gezellin, en de huisvrouw uws verbonds is.

Maar om der hoererijen wil zal een iegelijk man zijn eigen vrouw hebben, en een iegelijke vrouw zal haar eigen man hebben.

En zij riepen Rebekka, en zeiden tot haar: Zult gij met deze man trekken? En zij antwoordde: Ik zal trekken.

Toen antwoordden Rachel en Lea, en zeiden tot hem: Is er nog voor ons een deel of erfenis, in het huis onzes vaders?

Maar als des priesters dochter een vreemden man zal toebehoren, zij zal van het hefoffer der heilige dingen niet eten.

Gij daarentegen, die den HEERE, uw God, aanhingt, gij zijt heden allen levende.

Den HEERE, uw God, zult gij vrezen; Hem zult gij dienen, en Hem zult gij aanhangen, en bij Zijn Naam zweren.

Maar den HEERE, uw God, zult gij aanhangen, gelijk als gij tot op dezen dag gedaan hebt.

Een kloeke huisvrouw is een kroon haars heren; maar die beschaamt maakt, is als verrotting in zijn beenderen.

Dewelke, daar gekomen zijnde, en de genade Gods ziende, werd verblijd, en vermaande hen allen, dat zij met een voornemen des harten bij den Heere zouden blijven.

Want een vrouw, die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans.

Ik wil dan, dat de jonge weduwen huwelijken, kinderen telen, het huis regeren, geen oorzaak van lastering aan de wederpartij geven.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling