Genesis 23:10

Efron nu zat in het midden van de zonen Heths; en Efron de Hethiet antwoordde Abraham, voor de oren van de zonen Heths, van al degenen, die ter poorte zijner stad ingingen, zeggende:

Genesis 34:20

Zo kwam Hemor en Sichem, zijn zoon, tot hunner stadspoort; en zij spraken tot de mannen hunner stad, zeggende:

Genesis 34:24

En zij hoorden naar Hemor, en naar Sichem, zijn zoon, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen; en zij werden besneden, al wat mannelijk was, allen, die ter zijner stadspoort uitgingen.

Genesis 23:18

Aan Abraham tot een bezitting, voor de ogen van de zonen Heths, bij allen, die tot zijn stadspoort ingingen.

Genesis 24:10

En die knecht nam tien kemelen van zijns heren kemelen, en toog heen; en al het goed zijns heren was in zijn hand; en hij maakte zich op, en toog heen naar Mesopotamie, naar de stad van Nahor.

Ruth 4:1-4

En Boaz ging op in de poort, en zette zich aldaar en ziet, de losser, van welken Boaz gesproken had, ging voorbij; zo zeide hij: Wijk herwaarts, zet u hier, gij, zulk een! En hij week derwaarts, en zette zich.

Job 29:7

Toen ik uitging naar de poort door de stad, toen ik mijn stoel op de straat liet bereiden.

Jesaja 28:6

En tot een Geest des oordeels dien, die ten oordeel zit, en tot een sterkte dengenen, die den strijd afkeren tot de poort toe.

Mattheüs 9:1

En in het schip gegaan zijnde, voer Hij over en kwam in Zijn stad. En ziet, zij brachten tot Hem een geraakte, op een bed liggende.

Lukas 2:3-4

En zij gingen allen om beschreven te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain