Genesis 24:4
Maar dat gij naar mijn land, en naar mijn maagschap trekken, en voor mijn zoon Izak een vrouw nemen zult.
Genesis 28:2
Maak u op, ga naar Paddan-Aram, ten huize van Bethuel, den vader uwer moeder, en neem u van daar een vrouw, van de dochteren van Laban, uwer moeders broeder.
Genesis 11:25-1
En Nahor leefde, nadat hij Terah gewonnen had, honderd en negentien jaren; en hij gewon zonen en dochteren.
Genesis 12:7
Zo verscheen de HEERE aan Abram, en zeide: Aan uw zaad zal Ik dit land geven. Toen bouwde hij aldaar een altaar den HEERE, Die hem aldaar verschenen was.
Genesis 22:20-23
En het geschiedde na deze dingen, dat men Abraham boodschapte, zeggende: Zie, Milka heeft ook Nahor, uw broeder, zonen gebaard:
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd