Genesis 25:30

En Ezau zeide tot Jakob: Laat mij toch slorpen van dat rode, dat rode daar, want ik ben moede; daarom heeft men zijn naam genoemd Edom.

Genesis 36:1

Dit nu zijn de geboorten van Ezau, welke is Edom.

Genesis 36:9

Dit nu zijn de geboorten van Ezau, de vader der Edomieten, op het gebergte van Seir.

Genesis 36:43

De vorst Magdiel, de vorst Iram; dit zijn de vorsten van Edom, naar hun woningen, in het land hunner bezitting; hij is Ezau, de vader van Edom.

Exodus 15:15

Dan zullen de vorsten van Edom verbaasd wezen; beving zal de machtigen der Moabieten bevangen; al de ingezetenen van Kanaan zullen versmelten!

Numberi 20:14-21

Daarna zond Mozes boden uit Kades tot den koning van Edom, welke zeiden: Alzo zegt uw broeder Israel: Gij weet al de moeite, die ons ontmoet is;

Deuteronomium 23:7

Den Edomiet zult gij voor geen gruwel houden, want hij is uw broeder; den Egyptenaar zult gij voor geen gruwel houden want gij zijt een vreemdeling geweest in zijn land.

2 Koningen 8:20

In zijn dagen vielen de Edomieten van onder het gebied van Juda af, en maakten een koning over zich.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain