Genesis 26:13
En die man werd groot, ja, hij werd doorgaans groter, totdat hij zeer groot geworden was.
Genesis 24:35
En de HEERE heeft mijn heer zeer gezegend, zodat hij groot geworden is; en Hij heeft hem gegeven schapen, en runderen, en zilver, en goud, en knechten, en maagden, en kemelen, en ezelen.
Psalmen 112:3
He. In zijn huis zal have en rijkdom wezen; Vau. en zijn gerechtigheid bestaat in eeuwigheid.
Spreuken 10:22
De zegen des HEEREN, die maakt rijk; en Hij voegt er geen smart bij.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd