Genesis 27:23

Doch hij kende hem niet, omdat zijn handen harig waren, gelijk zijns broeders Ezau's handen; en hij zegende hem.

Genesis 27:16

En de vellen van de geitenbokjes trok zij over zijn handen, en over de gladdigheid van zijn hals.

Hebreeën 11:20

Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen.

Romeinen 9:11-12

Want als de kinderen nog niet geboren waren, noch iets goeds of kwaads gedaan hadden, opdat het voornemen Gods, dat naar de verkiezing is, vast bleve, niet uit de werken, maar uit den Roepende;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain