Genesis 27:33

Toen verschrikte Izak met zeer grote verschrikking, gans zeer, en zeide: Wie is hij dan, die het wildbraad gejaagd en tot mij gebracht heeft? en ik heb van alles gegeten, eer gij kwaamt, en heb hem gezegend; ook zal hij gezegend wezen.

Genesis 28:3-4

En God almachtig zegene u, en make u vruchtbaar, en vermenigvuldige u, dat gij tot een hoop volken wordt.

Romeinen 11:29

Want de genadegiften en de roeping Gods zijn onberouwelijk.

Job 21:6

Ja, wanneer ik daaraan gedenk, zo word ik beroerd, en mijn vlees heeft een gruwen gevat.

Job 37:1

Ook beeft hierover mijn hart, en springt op uit zijn plaats.

Psalmen 55:5

Vrees en beving komt mij aan, en gruwen overdekt mij;

Johannes 10:10

De dief komt niet, dan opdat hij stele, en slachte, en verderve; Ik ben gekomen, opdat zij het leven hebben, en overvloed hebben.

Johannes 10:28-29

En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken.

Romeinen 5:20-21

Maar de wet is bovendien ingekomen, opdat de misdaad te meerder worde; en waar de zonde meerder geworden is, daar is de genade veel meer overvloedig geweest;

Efeziërs 1:3

Gezegend zij de God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegening in den hemel in Christus.

Hebreeën 11:20

Door het geloof heeft Izak zijn zonen Jakob en Ezau gezegend aangaande toekomende dingen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain