Genesis 32:1
Jakob toog ook zijns weegs; en de engelen Gods ontmoetten hem.
Psalmen 91:11
Want Hij zal Zijn engelen van u bevelen, dat zij u bewaren in al uw wegen.
2 Koningen 6:16-17
En hij zeide: Vrees niet; want die bij ons zijn, zijn meer, dan die bij hen zijn.
Psalmen 34:7
Cheth. De Engel des HEEREN legert Zich rondom degenen, die Hem vrezen, en rukt hen uit.
1 Corinthiërs 3:22
Hetzij Paulus, hetzij Apollos, hetzij Cefas, hetzij de wereld, hetzij leven, hetzij dood, hetzij tegenwoordige, hetzij toekomende dingen, zij zijn alle uwe.
Efeziërs 3:10
Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods;
Hebreeën 1:4
Zoveel treffelijker geworden dan de engelen, als Hij uitnemender Naam boven hen geerfd heeft.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd