Genesis 33:8

En hij zeide: Voor wien is u al dit heir, dat ik ontmoet heb? En hij zeide: Om genade te vinden in de ogen mijns heren!

Genesis 32:5

En ik heb ossen en ezelen, schapen en knechten en maagden; en ik heb gezonden om mijn heer aan te zeggen, opdat ik genade vinde in uw ogen.

Genesis 32:13-20

En hij vernachtte aldaar dienzelfden nacht; en hij nam van hetgeen, dat hem in zijn hand kwam, een geschenk voor Ezau zijn broeder;

Genesis 39:5

En het geschiedde van toen af, dat hij hem over zijn huis, en over al wat het zijne was, gesteld had, dat de HEERE des Egyptenaars huis zegende, om Jozefs wil; ja, de zegen des HEEREN was in alles, wat hij had, in het huis en in het veld.

Esther 2:17

En de koning beminde Esther boven alle vrouwen, en zij verkreeg genade en gunst voor zijn aangezicht, boven alle maagden; en hij zette de koninklijke kroon op haar hoofd, en hij maakte haar koningin in de plaats van Vasthi.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain