Genesis 35:6

Alzo kwam Jakob te Luz, hetwelk is in het land Kanaan (dat is Beth-El), hij en al het volk, dat bij hem was.

Genesis 28:19

En hij noemde den naam dier plaats Beth-El; daar toch de naam dier stad te voren was Luz.

Genesis 12:8

En hij brak op van daar naar het gebergte, tegen het oosten van Beth-El, en hij sloeg zijn tent op, zijnde Beth-El tegen het westen, en Ai tegen het oosten; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar, en riep den naam des HEEREN aan.

Genesis 28:22

En deze steen, dien ik tot een opgericht teken gezet heb, zal een huis Gods wezen, en van alles, wat Gij mij geven zult, zal ik U voorzeker de tienden geven!

Genesis 48:3

Daarna zeide Jakob tot Jozef: God de Almachtige, is mij verschenen te Luz, in het land Kanaan, en Hij heeft mij gezegend;

Richteren 1:22-26

En het huis van Jozef toog ook op naar Beth-El. En de HEERE was met hen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain