Genesis 37:14
En hij zeide tot hem: Ga toch heen, zie naar den welstand van uw broederen, en naar den welstand van de kudde, en breng mij een woord wederom. Zo zond hij hem uit het dal Hebron, en hij kwam te Sichem.
Genesis 35:27
En Jakob kwam tot Izak, zijn vader, in Mamre, te Kirjath-Arba, hetwelk is Hebron, waar Abraham als vreemdeling had verkeerd, en Izak.
Genesis 13:18
En Abram sloeg tenten op, en kwam en woonde aan de eikenbossen van Mamre, die bij Hebron zijn; en hij bouwde aldaar den HEERE een altaar.
Genesis 23:2
En Sara stierf te Kiriath-Arba, dat is Hebron, in het land Kanaan; en Abraham kwam om Sara te beklagen, en haar te bewenen.
Jozua 14:15
De naam nu van Hebron was eertijds Kirjath-Arba, die een groot mens geweest is onder de Enakieten. En het land rustte van den krijg.
Genesis 29:6
Voorts zeide hij tot hen: Is het wel met hem? En zij zeiden: Het is wel; en zie, Rachel, zijn dochter, komt met de schapen.
Genesis 41:16
En Jozef antwoordde Farao, zeggende: Het is buiten mij! God zal Farao's welstand aanzeggen.
Numberi 13:22
En zij trokken op in het zuiden, en kwamen tot Hebron toe en daar waren Ahiman, Sesai en Talmai, kinderen van Enak; Hebron nu was zeven jaren gebouwd voor Zoan in Egypte.
Jozua 14:13
Toen zegende hem Jozua, en hij gaf Kaleb, den zoon van Jefunne, Hebron ten erfdeel.
1 Samuël 17:17-18
En Isai zeide tot zijn zoon David: Neem toch voor uw broeders een efa van dit geroost koren, en deze tien broden, en breng ze ter loops in het leger tot uw broederen.
2 Samuël 18:32
Toen zeide de koning tot Cuschi: Is het wel met den jongeling, met Absalom? En Cuschi zeide: De vijanden van mijn heer den koning, en allen, die tegen u ten kwade opstaan, moeten worden als die jongeling.
1 Koningen 2:33
Alzo zal hun bloed wederkeren op het hoofd van Joab, en op het hoofd van zijn zaad in eeuwigheid; maar David, en zijn zaad, en zijn huis, en zijn troon zal vrede hebben van den HEERE tot in eeuwigheid.
Psalmen 125:5
Maar die zich neigen tot hun kromme wegen, die zal de HEERE weg doen gaan met de werkers der ongerechtigheid. Vrede zal over Israel zijn!
Jeremia 29:7
En zoekt den vrede der stad, waarhenen Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren, en bidt voor haar tot den HEERE; want in haar vrede zult gij vrede hebben.
Lukas 19:42
Zeggende: Och, of gij ook bekendet, ook nog in dezen uw dag, hetgeen tot uw vrede dient! Maar nu is het verborgen voor uw ogen.
Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd