5 Zij droomden nu beiden een droom, elk zijn droom, in een nacht, elk naar de uitlegging zijns drooms, de schenker en de bakker, die des konings van Egypte waren, die gevangen waren in het gevangenhuis.
5 Then the cupbearer and the baker for the king of Egypt, who were confined in jail, both had a dream the same night, each man with his own dream and each dream with its own interpretation.
8 En zij zeiden tot hem: Wij hebben een droom gedroomd, en er is niemand, die hem uitlegge. En Jozef zeide tot hen: Zijn de uitleggingen niet van God? Vertelt ze mij toch.
8 Then they said to him, “We have had a dream and there is no one to interpret it.” Then Joseph said to them, “Do not interpretations belong to God? Tell it to me, please.”
13 Binnen nog drie dagen zal Farao uw hoofd verheffen, en zal u in uw staat herstellen; en gij zult Farao's beker in zijn hand geven, naar de vorige wijze, toen gij zijn schenker waart.
13 within three more days Pharaoh will lift up your head and restore you to your office; and you will put Pharaoh’s cup into his hand according to your former custom when you were his cupbearer.
14 Doch gedenk mijner bij uzelven, wanneer het u wel gaan zal, en doe toch weldadigheid aan mij, en doe van mij melding bij Farao, en maak, dat ik uit dit huis kome.
14 Only keep me in mind when it goes well with you, and please do me a kindness by mentioning me to Pharaoh and get me out of this house.
16 Toen de overste der bakkers zag, dat hij een goede uitlegging gedaan had, zo zeide hij tot Jozef: Ik was ook in mijn droom, en zie, drie getraliede korven waren op mijn hoofd.
16 When the chief baker saw that he had interpreted favorably, he said to Joseph, “I also saw in my dream, and behold, there were three baskets of white bread on my head;
20 En het geschiedde op den derden dag, den dag van Farao's geboorte, dat hij voor al zijn knechten een maaltijd maakte; en hij verhief het hoofd van den overste der schenkers, en het hoofd van den overste der bakkers, in het midden zijner knechten.
20 Thus it came about on the third day, which was Pharaoh’s birthday, that he made a feast for all his servants; and he lifted up the head of the chief cupbearer and the head of the chief baker among his servants.