Genesis 41:23

En zie, zeven dorre, dunne en van den oostenwind verzengde aren, schoten na dezelve uit;

Genesis 41:6

En ziet, zeven dunne en van den oostenwind verzengde aren schoten na dezelve uit.

2 Koningen 19:26

Daarom waren haar inwoners handeloos; zij waren verslagen en beschaamd; zij waren als het gras des velds, en de groene grasscheutjes, het hooi der daken, en het brandkoren, eer het over einde staat.

Psalmen 129:6-7

Laat hen worden als gras op de daken, hetwelk verdort, eer men het uittrekt;

Hosea 8:7

Want zij hebben wind gezaaid, en zullen een wervelwind maaien; het zal geen staande koren hebben, het uitspruitsel zal geen meel maken; of het misschien maakte, vreemden zullen het verslinden.

Hosea 9:16

Efraim is geslagen, hunlieder wortel is verdord, zij zullen geen vrucht voortbrengen; ja, ofschoon zij genereerden, zo zal Ik toch de gewenste vruchten van hun buik doden.

Hosea 13:15

Want hij zal vrucht voortbrengen onder de broederen; doch er zal een oostenwind komen, een wind des HEEREN, opkomende uit de woestijn; en zijn springader zal uitdrogen, diezelve zal den schat van alle gewenste huisraad roven.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain