Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt de Olijf berg, welke is nabij Jeruzalem, liggende van daar een sabbatsreize.

En zij aanbaden Hem, en keerden weder naar Jeruzalem met grote blijdschap.

En als zij nu Jeruzalem genaakten, en gekomen waren te Beth-fage, aan de Olijfberg, toen zond Jezus twee discipelen, zeggende tot hen:

En Hij leidde hen buiten tot aan Bethanie, en Zijn handen opheffende, zegende Hij hen.

En Zijn voeten zullen te dien dage staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt, tegen het oosten; en de Olijfberg zal in tweeen gespleten worden naar het oosten, en naar het westen, zodat er een zeer grote vallei zal zijn; en de ene helft des bergs zal wijken naar het noorden, en de helft deszelven naar het zuiden.

En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld?

En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.

Des daags nu was Hij lerende in de tempel; maar des nachts ging Hij uit, en vernachtte op den berg, genaamd den Olijf berg.

(Bethanie nu was nabij Jeruzalem, omtrent vijftien stadien van daar.)

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Alle Vertalingen
Dutch Staten Vertaling