Handelingen 12:22

En het volk riep hem toe: Een stem Gods, en niet eens mensen!

Psalmen 12:2

Zij spreken valsheid, een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen; zij spreken met een dubbel hart.

Daniël 6:7

Zo kwamen deze vorsten en de stadhouders met hopen tot den koning, en zeiden aldus tot hem: O koning Darius, leef in eeuwigheid!

Handelingen 14:10-13

Zeide met grote stem: Sta recht op uw voeten! En hij sprong op en wandelde.

Judas 1:16

Dezen zijn murmureerders, klagers over hun staat, wandelende naar hun begeerlijkheden; en hun mond spreekt zeer opgeblazen dingen, verwonderende zich over de personen om des voordeels wil.

Openbaring 13:4

En zij aanbaden den draak, die het beest macht gegeven had; en zij aanbaden het beest, zeggende: Wie is dit beest gelijk? wie kan krijg voeren tegen hetzelve?

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd