Handelingen 17:26

En heeft uit een bloede het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op den gehelen aardbodem te wonen, bescheiden hebbende de tijden te voren geordineerd, en de bepalingen van hun woning.

Maleachi 2:10

Hebben wij niet allen een Vader? Heeft niet een God ons geschapen? Waarom handelen wij dan trouwelooslijk de een tegen den ander, ontheiligende het verbond onzer vaderen?

Genesis 3:20

Voorts noemde Adam den naam zijner vrouw Heva, omdat zij een moeder aller levenden is.

Job 12:23

Hij vermenigvuldigt de volken, en verderft ze; Hij breidt de volken uit, en leidt ze.

Job 14:5

Dewijl zijn dagen bestemd zijn, het getal zijner maanden bij U is, en Gij zijn bepalingen gemaakt hebt, die hij niet overgaan zal;

Genesis 9:19

Deze drie waren de zonen van Noach; en van dezen is de ganse aarde overspreid.

Deuteronomium 32:7-8

Gedenk aan de dagen van ouds; merk op de jaren van elk geslacht; vraag uw vader, die zal het u bekend maken, uw ouden, en zij zullen het u zeggen.

Psalmen 31:15

Mijn tijden zijn in Uw hand; red mij van de hand mijner vijanden, en van mijn vervolgers.

Jesaja 14:31

Huil, gij poort, schreeuw, gij stad! gij zijt gesmolten, gij gans Palestina! want van het noorden komt een rook, en er is geen eenzame in zijn samenkomsten.

Jesaja 45:21

Verkondigt en treedt hier toe, ja, beraadslaagt samen: wie heeft dat laten horen van ouds her? Wie heeft dat van toen af verkondigd? Ben Ik het niet, de HEERE? en er is geen God meer behalve Mij, een rechtvaardig God, en een Heiland, niemand is er dan Ik.

Daniël 11:27

En het hart van beide deze koningen zal wezen om kwaad te doen, en aan een tafel zullen zij leugen spreken; en het zal niet gelukken, want het zal nog een einde hebben ter bestemder tijd.

Daniël 11:35

En van de leraars zullen er sommigen vallen, om hen te louteren en te reinigen, en wit te maken, tot den tijd van het einde toe; want het zal nog zijn voor een bestemden tijd.

Handelingen 15:18

Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend.

Romeinen 5:12-19

Daarom, gelijk door een mens de zonde in de wereld ingekomen is, en door de zonde de dood; en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is, in welken allen gezondigd hebben.

1 Corinthiërs 15:22

Want gelijk zij allen in Adam sterven, alzo zullen zij ook in Christus allen levend gemaakt worden.

1 Corinthiërs 15:47

De eerste mens is uit de aarde, aards; de tweede Mens is de Heere uit den hemel.

Hebreeën 2:3

Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen? dewelke, begonnen zijnde verkondigd te worden door de Heere, aan ons bevestigd is geworden van degenen, die Hem gehoord hebben;

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain