Handelingen 18:16

En hij dreef hen weg van den rechterstoel.

Psalmen 76:10

Want de grimmigheid des mensen zal U loffelijk maken; het overblijfsel der grimmigheden zult Gij opbinden.

Romeinen 13:3-4

Want de oversten zijn niet tot een vreze den goeden werken, maar den kwaden. Wilt gij nu de macht niet vrezen, doe het goede, en gij zult lof van haar hebben;

Openbaring 12:16

En de aarde kwam de vrouw te hulp, en de aarde opende haar mond, en verzwolg de rivier, welke de draak uit zijn mond had geworpen.

Schriftkennis schatkamer niet toegevoegd

Public domain